Het leven je eigen maken

`Mijn God, alles is er al. Men komt, men vindt een leven, kant en klaar, men hoeft het maar aan te trekken,’ laat Rilke Malte Brigge in `Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge’ zeggen. Als het leven dat daar kant- en klaarligt precies past en comfortabel zit, is er geen vuiltje aan de lucht. Men leidt een fijn en tevreden leven. Of zoals de sprookjes gewoonlijk eindigen: Ze leefden nog lang en gelukkig.

Helaas komen sprookjes niet altijd uit en zit de levensjas die men kant en klaar aantreft niet altijd prettig en comfortabel. Hij knelt soms of hij zit veel te ruim, is te koud voor de tijd van het jaar of juist te dik en te zwaar of te licht voor degene die hem moet aantrekken. De overvolle wachtlijsten bij psychologen en psychiaters getuigen dat men het leven dat men kant en klaar aantreft beter niet zomaar klakkeloos kan aantrekken. Soms moet men radicaal een daad stellen om wat lekkerder in zijn kleren te zitten, zoals Augustine, een personage uit de film ‘Huit Femmes’ van de Franse regisseur François Ozon (1967-).

In deze film maken we kennis met een aan de rolstoel gekluisterde moeder die twee dochters heeft. Het leven lag als een jas voor beide dochters kant en klaar, ze hoefden die jas maar aan te trekken. Echter wat voor de één als een flamboyante jas is, blijkt voor de ander veel te krap en ongemakkelijk te zitten. Ozon beeldt dat ook letterlijk uit. De ene dochter Gaby – fantastisch neergezet door Cathérine Deneuve (1943-) – is uitgegroeid tot een beeldschone, tot volle wasdom gerijpte vrouw. Ze kan zich kleden in grootse en wijde gewaden. Ze is getrouwd, heeft uiteraard ook daarnaast een minnaar, heeft twee dochters en is rijk. Zij is de stut van de armlastige moeder en haar zuster Augustine.

Deze zuster had beter het leven dat daar kant en klaar lag niet klakkeloos aan kunnen trekken. Zij is verworden tot een zure, magere, gefrustreerde, krijsende en tierende ongetrouwde, seksloze vrouw. Het cliché ten top. Isabelle Huppert (1953-) belichaamt deze rol met verve. Twee dochters, twee totaal verschillende vrouwen. De een –Deneuve – om wie alles draait; de ander – Huppert – die niet meetelt, die alleen maar aandacht krijgt als ze herrie schopt of scènes maakt, dreigt met zelfmoord, of de mensen in haar entourage tegen elkaar uitspeelt.

Terwijl de een de moederfiguur in huis is geworden, die zich ontfermt over moeder en zuster, is de ander het kleine hulpeloze meisje gebleven dat afhankelijk is van moeder en zuster. We nemen aan dat de mooie dochter de oudste is, en de magere seksloze de jongste, maar dat hoeft in feite niet. De een wordt voor vol aangezien en de ander wordt betutteld en genegeerd. Ach het is Augustine maar, horen we de nichtjes (dochters van de zus) herhaaldelijk zeggen. Let maar niet op haar.

Ozon laat de hulpeloze, krijsende Augustine niet aan haar lot over en verpieteren in haar ongelukkige leven. Op een gegeven moment laat hij haar ook als een mijn tot ontploffing brengen en geeft haar het heft in eigen handen. Niet zonder hulp van haar zus weliswaar, maar het resultaat is verbluffend.

De scène is als volgt: Voor de zoveelste keer veroorzaakt Augustine stennis. Ze krijst en gaat tekeer. Dit keer is de moeder haar doelwit. Augustine fulmineert dat ze haar moeder (Danielle Darrieur 1917- 2017) zal ombrengen want ze is het meer dan zat. ‘Het’ is dan het leven, het niet meetellen, het er niet bij horen, het geen seks kunnen hebben en er zo naar verlangen. ‘Het zit me tot hier,’ krijst ze haar moeder in het gezicht. En meteen de daad bij het woord voegend, legt ze haar handen om de nek van haar moeder. Maar dan opeens schrikt ze van haar eigen kloeke daadkracht. Onthutst trekt ze haar handen terug en schaamt zich diep om de moordlustige neigingen die haar parten hebben gespeeld. Dan komt haar mooie zus Gaby binnen, ziet wat Augustine aan het doen is, en grijpt in daar waar haar zus aarzelt en zich schaamt voor haar daad. Ze pakt een boek, slaat haar moeder daarmee op het hoofd en duwt haar met rolstoel en al de kast in. Moeder wordt letterlijk monddood gemaakt en in de kast opgeborgen.

Het verschil tussen de geslaagde en de mislukte zus kan niet beter worden uitgebeeld: daar waar Augustine alleen maar gilt en krijst en niet kan overgaan tot daden, heeft de ander goed begrepen dat je zelf je leven moet maken, of om in de woorden van Rilke: ‘De mens moet zichzelf schrijven. Hij is de indruk, die zal veranderen.’ Het resultaat is er dan ook naar. 

Even later zien we Augustine in een prachtig decolleté als een ware filmster de trap afdalen. Ieders mond valt van verbazing open. Is dat die lelijke, seksloze Augustine, roepen ze uit. Voor zich zien ze een femme fatale, sensueel en erotisch uitdagend. Een ware vrouw, iemand die men serieus neemt en met wie men rekening houdt. Augustine heeft, weliswaar met een klein duwtje in de rug van haar zus, het juk van de moeder van zich afgegooid. Ze heeft zich van haar moeder bevrijd en kan nu haar eigen leven gaan leiden. Ze is zelfbewust geworden, weet nu dat ze het leven aankan. Dat haar moeder aan macht heeft ingeboet – hetgeen Ozon uitbeeldt door de moeder verlamd ten tonele te voeren en haar in een rolstoel laat zitten – is niet voldoende gebleken. Want vanuit haar rolstoel had ze het leven van Augustine volledig in haar macht. Er moest tot een meer rigoureuze maatregel worden overgegaan. Moeder moest radicaal tot zwijgen worden gebracht. En als even later de moeder weer uit de kast wordt gehaald, en haar Augustine voor zich ziet staan, kan ze haar ogen niet geloven. Ze ziet een heel andere dochter. Niet meer het lelijke, gefrustreerde eendje, het hopeloze zorgenkindje, maar een zelfbewuste volwassen vrouw. Ze heeft de kleren van het leven dat haar moeder haar gaf af kunnen doen, en haar eigen kleren kunnen aantrekken. Want kleren die jezelf uitzoekt zitten nu eenmaal prettiger en staan je ook beter, laat Augustine ons triomfantelijk zien.

Augustine moest eerst haar moeder afwijzen – in de film letterlijk uitgebeeld dat moeder bewusteloos moet worden gemaakt en in de kast moet worden gestopt – om een eigen identiteit als vrouw te kunnen verkrijgen. Ook wij moeten in zekere zin moeder en vader (uiteraard ook) tot zwijgen brengen, willen we onafhankelijk en volwassen kunnen worden, een eigen IK / persoonlijkheid kunnen ontwikkelen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *