eenzaam maar niet alleen, alleen maar niet eenzaam

“Eenzaam maar niet alleen,” was de titel van het boek, verschenen in 1959, van koningin Wilhelmina (1880-1962), waarin ze vertelt van haar leven als koningin des vaderlands. Inderdaad nooit alleen, altijd omringd door lakeien en bedienden, een vorstelijk leven, zou je denken.

Maar kunnen we dit ook anders verwoorden als ‘alleen maar niet eenzaam’. Is de mens een sociaal dier bij wie intieme relaties de voornaamste, zo niet de enige bron van menselijk geluk vormen? Of is de mens een Einzelgänger die pas in volledige afzondering en eenzaamheid zijn creatieve geest ten volle kan benutten en zichzelf tot wasdom kan ontplooien?

Beethoven, Chopin, Kafka, Kierkegaard, Kant, en ga zo maar door, waren allen ongetrouwd of hadden af en toe vluchtige relaties. En was Gustav Mahler (1860-1911) weliswaar getrouwd met Alma, maar hij bracht de meeste tijd door in zijn eigen afgelegen huis waar hij in totale afzondering zijn composities schreef.

Dat wil niet zeggen dat deze componisten, filosofen of schrijvers vreemde of kopschuwe mensen waren, of afweken van de gewone, alledaagse normen. Pas nadat de opvatting postvatte dat een relatie of opgenomen te zijn in een entourage de sine qua non was voor gelukkig zijn, werd de alleenstaande meewarig en zelf meelijwekkend benaderd.

Maar als we dit eens nader gaan bekijken, dan constateren we dat alleen-zijn ook veel positieve waarde heeft. Door het alleen-zijn kunnen we in contact komen met onze diepste gevoelens. We doen nieuwe ideeën op, we denken na over onszelf en kunnen alle tijd nemen om onszelf te ontplooien.

De mens wordt in feite beheerst door twee drijfveren die elkaar dwarsbomen: aan de ene kant heeft men behoefte aan gezelschap of een relatie met een ander; aan de andere kant wil men onafhankelijk en autonoom zijn. En het is juist deze tweeledigheid die, als die in goede samenhang kunnen plaatsvinden, ons gelukkig maakt. Want juist de ander als spiegel, als tegenhanger, als klankbord die ons tegenwicht biedt, is van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van onszelf.

Zoals keer op keer is bewezen, zullen mensen die hun geliefde partner verliezen, hun eenzaamheid als grote bron van hun lijden zien. Geen enkele mate van vriendschap – hoe goed bedoeld ook – zal het verlies van de intieme band en van de emotionele intimiteit die ze hadden met hun partner kunnen vervangen.

Want het maatjes-gevoel is meer dan gewoon maar een praatje maken. Het is (h)erkend, bevestigd te worden en een extra dimensie aan je bestaan te ontvangen. Het verlies van een innig geliefde kan NOOIT volledig met anderen worden gedeeld. Het rouwen is nauw verweven met de intimiteiten met de overledene en voltrekt dan ook vooral met name in de eenzame afzondering van de eigen gedachtenwereld.

Vandaar dat alleen zijn met weliswaar een heel veel connecties om je heen, de mens niet echt gelukkig kan maken, wat koningin Wilhelmina zo treffend zei: ‘Niet alleen maar wel eenzaam.’ Een echte soulmate – zoals dat in goed Nederlands heet – is van meer belang om jezelf te leren kennen en te ontdekken, te ontplooien en te ontwikkelen. of zoals de Franse dichter Arthur Rimbeau (1854-1891) zo treffend zei: “j’est un autre”.

Of zoals het geval is met ouderen die alleen wonen en die worden neergezet als eenzaam en ongelukkig. Maar ook hier geldt de norm dat als die alleenstaande ouder in staat is de ander toe te laten, dan is die ouder wel alleen maar niet eenzaam. In bejaardenhuizen en zorginstellingen is je terugtrekken op je eigen kamer daarom ongewenst en wordt men ‘verplicht’ deel te nemen aan allerlei activiteiten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *