Depressie

Binnen komt een man. Zijn haar zit wild, steekt alle kanten op. Zijn kleren, hoewel proper en goed gewassen, passen hem niet, alsof deze niet van hem zijn maar van iemand anders. Hij komt aarzelend binnen, en zegt zacht, zich met een onwennig glimlachje verontschuldigend: ‘Sorry, maar het gaat niet zo goed met me.

Na mijn uitnodiging zich van zijn regenjas te ontdoen en zich op z’n gemak in de fauteuil te nestelen, begint hij weifelend zijn verhaal. Van tijd tot tijd zwijgt hij, en zweeft hij als het ware in gedachten naar elders. Naar waar? Hij voelt zich zo somber en neerslachtig de laatste tijd. Om maar te zwijgen van het slechte slapen. Piekeren, almaar piekeren, de godganselijke dag door. Waarover? ‘Ach, wist ik het maar.’ Zin in seks? Hij giechelt onwennig, en kijkt wantrouwend om zich heen. ‘Ik ben gewoon moe van niks, en prikkelbaar. Ik verlang er stiekem naar om morgenvroeg niet meer wakker te worden,’ verzucht hij, terwijl hij zich in een lang stilzwijgen hult…..

 

LEES VERDER>>>>