diagnostiek
in de clinics beschrijf ik kort op een zeer toegankelijke manier over klinische verschijnselen
hypochondrie-Help dokter, ik ga toch niet dood?
Ze is jong, mooi en zeer succesvol in haar carrière. Kortom, ze heeft alles wat een mens zich in dit leven maar kan wensen. Een lieve man, 2 schatten van kinderen en een schare – mannelijke & vrouwelijke – bewonderaars die haar idealiseren om haar durf en haar intelligentie.
Helaas, de blauwe hemel van dit zondagskind wordt van tijd tot tijd ernstig verstoord door grauwe, grijze donkerwolken. ‘Dan voel ik pijn in mijn hartstreek, of in mijn onderbuik. En dan begint het te gieren in mijn bovenkamer,’ aldus Sandrine in het intakegesprek wat ik met haar had. ‘Ik kan dan niet meer slapen, lig maar te tobben in mijn bed en sta duizenden angsten uit.’
Sandrine houdt het niet meer en belt dan maar – voor de zoveelste keer – haar huisarts. En deze – die Sandrine inmiddels heel goed kent – doet wederom zijn uiterste best om haar te kalmeren. Zonder resultaat, overigens, zoals altijd. Sandrine gelooft haar huisarts niet, want… ‘stel dat, hij iets over het hoofd ziet, of dat hij haar klacht wellicht bagatelliseert….’ Sandrine piekert onverdroten voort tot het moment dat haar pijn in haar borst of onderbuik vanzelf enigszins afneemt. Oeuf, oeuf…
Hypochondrie is een psychische aandoening. Een andere term voor de aandoening is ziektevrees. Wie aan hypochondrie lijdt, is chronisch op een overdreven manier bezig met de klacht of is overmatig angstig om een ernstige lichamelijke ziekte te hebben, terwijl hiervan uit onderzoek niets blijkt. De persoon kan vaak de locatie, ernst en duur van de symptomen gedetailleerd aangeven, maar deze zijn door een arts niet als een duidelijk lichamelijk ziektebeeld te herkennen. Als de patiënt daadwerkelijk een (lichte) ziekte heeft, interpreteert hij/zij het ziektebeeld als veel ernstiger dan het in werkelijkheid is. Als een arts de patiënt heeft onderzocht en de patiënt geruststelt, vreest de patiënt dat de arts de ware oorzaak niet heeft kunnen vinden. Omdat de patiënt er sterk van overtuigd is dat er iets mis is, zijn behandeling en herstel vaak gecompliceerd. Bij hypochondrie hoort het somatiseren, dwz. het verlichamelijken van emotionele klachten.
Volgens tegenstanders bedekt deze term de leemtes van de gezondheidszorg. De geschiedenis heeft aangetoond dat vele groepen patiënten, voorheen gediagnosticeerd als hypochonder, daadwerkelijk lichamelijke afwijkingen hadden. Dit is zo gebeurd met colitis, de ziekte van Crohn, HIV, epilepsie, maagzweren. Naast dat de term gebruikt wordt om de onkunde van de medische wetenschap te verbergen, toont het ook het gebrek aan inlevingsvermogen bij de artsen die zich onvoldoende een voorstelling kunnen maken van de verregaande consequenties op de kwaliteit van leven van sommige aandoeningen.
Edoch, de geschiedenis staat bol van beroemde mensen die hun leven hebben vergald door deze aandoening.
tweelingensyndroom
Le Mans Frankrijk: 2 februari 1933. Léa (1911-2001) en Christine Papin (1905-1937), beter bekend onder de naam van LES SOEURS PAPIN doden op uiterst wrede manier de mevrouw bij wie ze als werksters in dienst zijn en haar dochter. Als de politie op de plek van het drama aankomt bevinden de twee zusters zich ineen gestrengeld aan elkaar op bed, netjes gewassen en na al hun moordwapens keurig netjes van al het bloed te hebben gezuiverd. Ze bekennen meteen de slachting die ze hebben aangericht. De affaire zal Frankrijk in die dagen en volgende jaren in haar ban houden. Want is hier sprake van een ‘folie à deux’, dwz. een psychose waarin beide zussen zijn verstrikt geraakt of is dit gewoon een daad tegen de erbarmelijke omstandigheden door hun werkgeefster aan beide zussen opgelegd?
Een exclusieve affectieve symbiose had hen tot dan toe zodanig verbonden met elkaar dat ze elkaar hadden gezworen dat geen enkele persoon, laat staan een man, ze van elkaar zou kunnen scheiden. Edoch, in de gevangenis worden beide zussen die als een onafscheidelijke tweeling tot dan toe hadden geleefd, uit elkaar gehaald. Christine – de oudste van beiden – stort in. Ze lijdt aan hallucinaties, geheugenverlies, vertelt onbegrijpelijke verhalen en kwijnt weg in een religieuze waanzin. Ze sombert weg in een diepe depressieve toestand en weigert systematisch elk voedsel. Ze overlijdt enkele jaren later op de leeftijd van 32 jaar. Léa, de jongste, echter knapt geleidelijk op. Als ze de gevangenis verlaat na het uitzitten van haar straf – 10 jaar dwangarbeid – keert ze terug naar haar eigen moeder, en is ze in staat een eigen leven op te bouwen. Ze werkt als schoonmaakster in diverse hotels, en wordt aangenomen als ze niet meer in staat is tot werken als oppas-oma in een gezin met kleine kinderen. Ze sterft op 89 jarige leeftijd.
We hebben hier te maken met het ’tweelingensyndroom’, dwz. betr. is hoewel geen deel van een tweeling maar gedraagt zich alsof ze er wel deel van is.
Zo was Ankie niet zomaar een vriendinnetje van Amy, maar viel betr. helemaal met haar samen in een hechte, symbiotische relatie. Ze waren als het ware helemaal met elkaar vergroeid en gingen in elkaar op. Amy ging daarbij zo ver dat ze zich ook de moeder van Ankie toeëigende, en deze als haar (2de) moeder ging beschouwen. Toen Amy en Ankie verkering kregen, groeiden ze als zusters/vriendinnen uit elkaar. En Amy ging die leegte opvullen met haar vriend. Met hem viel ze weer helemaal samen. Ze kon niet zonder hem en liet zich hiervoor alles welgevallen, zelfs een tegen haar zin uitgevoerde abortus. Toen deze relatie echt niet langer meer kon omdat hun levensdoelen veel te ver uit elkaar lagen – hij wilde feesten zij wilde zich settelen -, moest ze wel de relatie verbreken, maar daarna braken drie zware jaren aan. Ze was – voor het eerst in haar leven echt alleen, want Ankie – haar oude zielsverwant – had intussen ook haar eigen leven opgebouwd en kon heel goed zonder Amy. Maar Amy niet zonder Ankie. Echter de kaarten lagen nu geheel anders. Ankie had een vriend en ze werd ziek, doodsziek, ze werd stervende. Amy merkte dat ze achteraan in de rij moest sluiten, andere vriendinnen kregen bij Ankie voorrang. Amy kon deze ‘narcistische krenking’ niet verwerken, en probeerde de vriendschap met Ankie te verbreken. Net voor ze stierf, maakte Amy het – voor haar eigen gemoedsrust – nog goed. Maar toen was het kwaad al geschied. De moeder van Ankie – haar zogenaamde 2de moeder – was ook niet langer meer die ideale moeder en verbrak het contact. En nu heeft Amy een nieuwe ‘invulling’ voor haar ‘wederhelft’ gevonden, haar nieuwe vriend, die hoewel niet helemaal passend in dit profiel want is hij druk in de weer met zijn eigen bedrijf en woont ver weg, maar Amy maalt er niet om. Ze heeft zich genesteld in zijn huis en in zijn leven, en het voelt als een warm bad, beaamt ze. ‘Ik ben niet meer somber hoewel hij vele geldproblemen heeft en we geen leuke dingen kunnen doen. Maar dat geef niks want we zijn samen als een eeneiige tweeling. Hoera….,’ aldus Amy.
bipolair, hoe bedoel u?
ik weet nu zeker dat ik echt gek word. Ik kan niet nog eens zo’n verschrikkelijke toestand overleven. Ik voel dat ik het niet meer aan kan. Ik stop ermee….’ Virginia Woolf (1882 – 1941) schreef deze woorden aan haar man voordat ze zich in de rivier wierp en stierf.
Virgina Woolf – groot romancière – zou nu, net als andere grootheden – Ernest Hemmingway / Vincent van Gogh / Charles Dickens / Napoléon / Isaac Newtom en nog vele anderen – bipolair worden gediagnosticeerd.
- Ernest Hemingway – Nobel prijswinnaar voor de literatuur – werd op eigen verzoek 2maal opgenomen in een kliniek in Minnesota. Hij kreeg er elektroshocks en werd ondergedompeld in sedatieve medicatie, conder resultaat overigens. Hij pleegde zelfmoord, net zoals zijn vader, zijn broer en zijn zuster.
- Vincent van Gogh – zijn afschuwelijk levensverhaal is meer dan bekend. Volgens huidig onderzoek leed onze beroemde schilder aan ‘hypo manische, psychotische perioden met hallucinaties en compleet verlies van de realiteit’. Een bipolaire stoornis die hem bracht tot een zelfmoord, maar die hem ook inspireerde tot fenomenale schilderwerken.
- Charels Dickens was, volgens zijn excellente biograaf Simon Callow, ‘labiel’ die zich verloor in zijn personages van zijn romans die hij beschouwde als zijn eigen werkelijkheid.
- En wat te denken van Napoléon met zijn onvoorspelbare moodswings die zonder enige rustpauze maar door kon gaan en uren en uren op zijn paard kon doorbrengen zonder ook maar enige vermoeidheidsverschijnselen waar te nemen.
- Isaac Newton, groot natuurkundige en wiskundige avant la lettre, die nooit de dood van zijn moeder heeft kunnen verwerken. Slachtoffer van periodes van zware depressies sloot hij zich – drie jaar lang – op in zijn laboratorium en bleef hij overgevoelig voor wisselende periodes van manische periode die werden gekenmerkt door paranoïde crises.