Meer over angst

 

A.   Wat is een angststoornis?

Mensen met een angststoornis zijn meester in het verhullen van het eigenlijke probleem. Ze lopen vaak lang met hun klachten rond en lijden hier sterk onder. De stap om hulp te vragen is groot en wordt niet snel genomen. De psychische klachten grijpen vaak sterk in het dagelijkse leven in en kunnen het zelfvertrouwen ernstig ondermijnen. Vaak is er ook sprake van lichamelijke klachten. Door onbegrip en schaamte over de klachten durft men zich vaak niet te uiten.

Deze mensen zijn er zeer bij gebaat om niet op een wachtlijst te worden gezet. Wachten vergroot, immers,  alleen nog maar meer de angst.

 

B.   Waaraan herken je een angststoornis?

 

  1. algemene kenmerken:
  • (extreme) angst / onzekerheid (in de acute fase);
  • een laag zelfbeeld;
  • verstoord evenwicht van draaglast – draagkracht (dit kan zich uiten in zowel overdreven actief als passief gedrag);
  • façadegedrag, bedoeld om schaamte- en schuldgevoelens te verbloemen. Men doet z’n uiterste best om zich staande te houden;
  • een hoge mate van perfectionisme;
  • een sterke behoefte aan bevestiging;
  • geen grenzen kunnen stellen;
  • overgevoelig voor de omgeving;
  • terugtrekgedrag en neiging zich sociaal af te zonderen.

 

2. lichamelijke kenmerken:

  • hyperventilatie;
  • extreme vermoeidheid & uitputting;
  • motorische problemen (b.v. door de benen zakken);
  • braken;
  • eet – & rook – & drankproblemen;
  • concentratieproblemen;
  • slaapproblemen.

 

C.   Onderscheid:

 

  1. Paniekstoornis met / zonder agorafobie (PS):
  • de angst is intens;
  • ze begint plotseling;
  • het betreft o.a. de volgende symptomen:
    • kloppend of bonzend hart / versnelde hartslag;
    • trillen of beven;
    • gevoelens van ademnood / het gevoel te stikken.
    • vaak ontstaat uit een paniekaanval angst voor publieke gelegenheden, zoals warenhuizen, treinen, restaurants en bioscopen, omdat men daar – mocht er weer een paniekaanval ontstaan – het gevoel heeft niet te kunnen ontsnappen of wegvluchten.
    • De paniekstoornis is de meest voorkomende angststoornis (1 tot 5 % van de bevolking)
    • Ze komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen: paniekstoornis zonder agorafobie (2 * zo vaak); en met agorafobie (3 tot 4 * zo vaak).

 

  1. Sociale fobie (SF):
  • hardnekkige angst voor één of meer situaties waarin men zich voelt blootgesteld aan een mogelijke kritische beoordeling door anderen, en waarin men bang is zich belachelijk te maken.
  • B.v. angst voor het spreken in het openbaar;
  • Trillen of zweten in sociale situaties;
  • De sociale fobie is evenwichtig verdeeld over de seksen (even vaak voor bij vrouwen en bij mannen).

 

  1. Enkelvoudige fobie (EF):
  • er is sprake van een aanhoudende en irrationele angst voor een bepaald object of voor een bepaalde situatie;
  • b.v. angst voor dieren, afgesloten ruimten, hoogten, onweer en bloed en/of medische handelingen;
  • de meest voorkomende EF is de dierfobie (9% van de bevolking).

 

  1. obsessief-compulsieve stoornis (OCS / dwangneurose):
  • terugkerende dwanggedachten en/of dwanghandelingen;
  • deze obsessies roepen spanning op;
  • ze dwingen zich op;
  • de dwanghandelingen zijn herhaalde en zinloze handelingen die volgens bepaalde regels op een stereotiepe wijze moeten worden verricht;
  • het doel ervan is om spanning te neutraliseren of bedreigende gebeurtenissen / situaties te voorkomen.
  • Evenveel mannen als vrouwen lijden eraan.

 

  1. gegeneraliseerde angststoornis (GAS):
  • men is altijd nerveus en gespannen en tobt over allerlei kleine, dagelijkse gebeurtenissen;
  • het is moeilijk om de tobberijen onder controle te houden;
  • men heeft last van:
    • concentratieproblemen;
    • spierspanningklachten;
    • slaapstoornissen;
    • snelle vermoeidheidsklachten, enz.
    • komt ongeveer voor bij 3 % van bevolking;
    • komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen

 

  1. posttraumatische stressstoornis (PTSS):
  • deze treedt op na de gevolgen van een ingrijpende gebeurtenis waarin men met de dood of ernstig letsel is bedreigd;
  • het betreft b.v. situaties als:
    • bankovervallen met geweld;
    • de confrontatie met iemand die ernstig gewond is of gedood;
    • verkrachtingen;
    • overstromingen, enz.
    • er is sprake van herbelevingen in de vorm van terugkerende, beangstigende dromen of herinneringen mbt. het trauma;
    • vermijding van stimuli die in verband staan met het trauma;
    • langdurige symptomen van toegenomen spanning of opwinding; die niet aanwezig waren voor het trauma, zoals:
      • prikkelbaarheid of woede-uitbarstingen;
      • overdreven schrikreacties;
      • zich moeilijk kunnen concentreren

 

  1. hypochondrie.
  • het interpreteren van op zich onschuldige lichamelijke gewaarwordingen als mogelijke tekenen van een ernstige ziekte;
  • preoccupatie een ernstige ziekte te hebben ook al blijkt dat uit adequate medische beoordeling het tegendeel blijkt;

 

  1. angststoornis tgv. middelengebruik;

 

  1. angststoornis tgv. een algemene lichamelijke aandoening;

 

 

D.   Behandeling:

 

1. integraal: dwz. dat er in de behandeling aandacht besteed zal worden aan een breed spectrum van de problematiek op het gebied liggend van:

  • medische;
  • psychische;
  • sociale veld.

 

2. actief. De cliënt wordt actief betrokken bij de behandeling. Inspraak, kritiek geven, enz. zijn meer dan welkom.

 

3. evaluatie. Er vindt regelmatig een evaluatie plaats om te kijken hoe en wat het effect is van de behandeling.

 

4. steunend en vertrouwen schenkend.