Angst
‘Weet u, het is maar schijn, maar de buitenkant. Onder deze jas van zelfverzekerdheid gaat een bang schuw vogeltje schuil. En niemand weet van mijn problemen, van de doodsangsten die ik uitsta.’
Voor me zit inderdaad een knappe jonge vrouw. Ze is bijna afgestudeerd en een goede baan ligt al in het verschiet. Ze vertelt me hoe ze een arsenaal aan ingenieuze trucjes heeft opgebouwd opdat niemand doorheeft dat ze niet naar feestjes durft, een afspraakje in de kroeg vermijdt, een filmpje met vrienden pikken met verve afwimpelt. Reizen met tram, trein of bus is voor haar een heuse onderneming die minutieus dient te worden voorbereid. Maar helaas, het leven dreigt op deze manier onhoudbaar te worden. Haar hart klopt in haar keel, ze transpireert als een gek, ze kan de nacht ervoor niet slapen als ze naar een andere stad moet met de trein.
‘Hoe moet het verder met me? Zo kan ik toch niet leven?’ En ze kijkt me met haar grote prachtige reebruinen ogen hoopvol aan….